Uitleg van het testament (deel II)
21 maart 2018
In het eerste deel van deze blog vertelde ik dat er regelmatig over de uitleg van een testament wordt geprocedeerd. Het levert interessante rechtspraak op.
In het tweede deel van deze blog ga ik in op twee bijzondere uitspraken.
Enkele jaren geleden werd geprocedeerd over de uitleg van de volgende passage in een testament: “Ik benoem mijn broer tot mijn enige erfgenaam.” Een vrouw die in 2004 was overleden, had haar testament met deze tekst in 1980 op laten stellen. Deze vrouw wilde toen haar ouders onterven en op dat moment was haar enige optie om haar broer tot erfgenaam te benoemen. Het testament werd daarna niet meer ingetrokken of gewijzigd, ook niet nadat de vrouw in 1993 trouwde. Door de tekst in het testament leek haar echtgenoot volledig achter het net te vissen. Hij was het daar niet mee eens. Hij kreeg gelijk. Er werd geoordeeld dat het de bedoeling van de vrouw was geweest om bij een alternatief als een huwelijk, de benoeming van haar broer tot erfgenaam te doen vervallen en daarmee feitelijk de echtgenoot tot erfgenaam te benoemen. De bedoeling en niet de letterlijke tekst van het testament was bepalend.
In een uitspraak uit 2017 gaat het (geheel toevallig) ook om een testament uit 1980. Toen de erflaatster in 1980 haar testament liet opstellen, was sprake van een gezinssituatie met haar eerste echtgenoot en hun twee kinderen (een zoon en een dochter). In het testament heeft zij de positie van haar eerste echtgenoot geregeld en ook de positie van hun kinderen. Maar door een bepaalde tekst in dit testament uit 1980 lijkt haar tweede echtgenoot, met wie zij op hoge leeftijd is getrouwd, erfgenaam te zijn in plaats van haar twee kinderen. De tweede echtgenoot gaat uit van deze grammaticale uitleg van het testament. Die uitleg wordt echter in strijd geacht met de omstandigheden waaronder het testament in 1980 is geformuleerd: de toenmalige gezinssituatie stond bij de vrouw centraal en voor haar is er nadien geen aanleiding geweest om de wil die zij in 1980 heeft geformuleerd en vastgelegd in haar testament te veranderen. De tweede echtgenoot wordt in het ongelijk gesteld. Haar zoon en dochter zijn erfgenaam.
Deze uitspraken tonen aan dat vaak niet de letterlijke tekst van een testament bepalend is, maar de bedoeling van de erflater of de omstandigheden ten tijde van het tot stand komen van het testament.
Als u de volledige uitspraken wilt nalezen, dan kan dat via deze links:
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2013:911
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHDHA:2017:722
Wilt u uw situatie graag bespreken? Neem dan gerust contact op.
Mynke Warnink